Deze aanvullende onderzoeken kunnen aangewezen zijn:
Kliminspectie op hoogte (KLIO): Dit nader onderzoek kan nodig zijn bij bomen met een holte of een gebrek op hoogte. Indien er meer dan 10 kliminspecties zijn die gelijktijdig kunnen worden uitgevoerd, geven we een korting.
Picus meting: Dit is een meting waarbij men aan de hand van geluidsgolven de stabiliteit van de stam kan onderzoeken. Rond de boomstam worden meetsensoren gehangen die zowel signalen kunnen zenden als ontvangen. Eén nagel (0,8-2 mm diameter) wordt in de boom geslagen tot aan de buitenste jaarring waardoor een zeer beperkte beschadiging gebeurt waar geen enkele boom last van heeft. Met een hamertje wordt op de nagel geslagen waardoor een ultrasone geluidsgolf wordt opgewekt in een frequentie van 50-200 Khz. Het principe van het systeem is dat geluidsgolven door gezond en/of hard hout een hogere snelheid hebben dan door aangetast en/of zachter hout. Bijgevolg is de geluidsnelheid een maat voor de houtdensiteit en voor de kwaliteit van het hout. Met behulp van software is het mogelijk om een tweedimensionaal of zelfs een driedimensionaal beeld van de stamdoorsnede op te bouwen en deze op een scherm af te beelden in een kleurcode. Vaak wordt er gesteld dat de kleuren van een tomografie je vertellen wat er nu gezond of ongezond hout is. Bruin staat voor gezond hout, groen is begin van aantasting, van paars naar blauw is toenemend (zwaar) aangetast of hol. Een uitstekende kennis van hout, bomen en aantastingen is echter noodzakelijk alsook een goed inzicht in de meetapparatuur en hoe geluidsgolven zich gedragen om de metingen goed te interpreteren. Deze test wordt afhankelijk van de soort zwamaantasting aangevuld met een ERT (elektronische weerstand meting). Vanaf 5 picus metingen op dezelfde werf is er een korting voorzien
ERT (elektronische weerstand meting): Deze meting is een toevoeging bij de picus. Elektrische geleiding geeft een nog duidelijker beeld dan geluidsgolven. Door deze meting toe te voegen, kunnen we een beter beeld krijgen van de voortgang van sommige zwammen zoals korsthoutskoolzwam, honingzwam en zwavelzwam.
Trekproef: De trekproef is een methode om het kiepgedrag of kantelgedrag van de wortelkluit te kunnen bepalen. Deze methode is ontwikkeld om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de verankering van het wortelgestel van de boom. Voordat een trekproef wordt uitgevoerd is een verzameling gegevens nodig. Het gaat hierbij om de boomhoogte, de hoogte waar de trekkabel in de boom wordt gehangen, de afstand van het ankerpunt tot de boom, de hoogte van de onderkant van de kroon, de dichtheid van de kroon, de vorm van de kroon, de dichtheid van de lucht, de situering in het landschap en de windsnelheid.
Op de wortelvoet wordt een dubbele hellingshoekmeter of inclinometer bevestigd die zowel de horizontale als de verticale bewegingen registreert met een nauwkeurigheid van 0,001°. Als er holten in de stam zijn of andere zaken die wijzen op een verzwakking van de stam, dan kan de buig-ratiometer uitkomst bieden. Deze meet, afgestemd op de juist boomsoort, de buigzaamheid van het hout. Na het starten van de meting wordt de trekkabel met behulp van een lier rustig op spanning gebracht tot wanneer we een 40% belasting van windsnelheid ‘orkaankracht’ simuleren. De trekkabel wordt na de proef rustig ontspannen waarna de boom weer in ruststand komt. Als een boom niet meer in ruststand komt, is dit een signaal dat de kwaliteit van het wortelgestel te wensen overlaat. Een ernstig nadeel van deze methode is dat er grote krachten op de boom en zijn wortelgestel uitgeoefend worden.
We voorzien een korting vanaf 5 trekproeven op dezelfde werf.
Bodemonderzoek/standplaats: met dit onderzoek wordt de bodemverdichting in kaart gebracht. Indien nodig wordt er een bodemstaal genomen en in een gespecialiseerd labo onderzocht.